“Wat echt aangepakt moet worden is de voedingsindustrie”

Door Elly Meijnders

 

 

 

 

 

 

Eén van de doelstellingen van Sportvereniging Hart in Actie is te bewerkstelligen dat mensen informatie krijgen over de inhoud van een gezonde levensstijl. De vereniging wil hiertoe personen die een belangrijke professionele rol in de gezondheidszorg in de regio Mill hebben, om hun mening vragen. Voorzitter Guus Fonteijn en ik hadden een gesprek met hoogleraar cardiologie voor vrouwen Professor Angela Maas van het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen.

Mevrouw Maas komt met uitgestoken hand achter haar bureau vandaan en Guus legt uit wat wij komen doen. Zij steekt meteen van wal.

“Voeding? Nee joh, dokters weten daar niet veel van. Daar moet in de opleiding meer aandacht voor komen. Dat lees ik net zo in de krant als jullie. Goede voedingsexperts weten daarover veel meer te vertellen dan wij”.

Guus vraagt of zij iets over zichzelf wilt vertellen en over haar achtergrond. Wij mogen Angela zeggen.

Zij glimlacht en vertelt dat zij sinds 30 jaar cardioloog is en sinds 2012 hoogleraar. “Ik ben getraind met de mannelijke patiënt als standaard. Vrouwen zijn raar, werd beweerd. Altijd bijwerkingen, spelen hormonen een rol? O neen, met menstruatie wil ik niets te maken hebben. In 1991 begonnen vrouwelijke patiënten mij te bevragen. En in 2003 ben ik gestopt met mannelijke patiënten. Ik zat met 15 mannelijke cardiologen in de maatschap, er werd mij geen strobreed in de weg gelegd. Waren zij er vanaf”.

Guus: “Zijn er veranderingen in je werk gekomen in die jaren?

“Ja zeker”, bevestigt Angela. “De vrouwen zijn nu veel assertiever, er heeft een behoorlijke emancipatie van de patiënt plaatsgevonden. Ik doe nog 2 hele dagen in de week patiëntenzorg. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de cardioloog in nieuwsgierigheid is blijven steken, ik heb goed geïnformeerde vrouwen in mijn kamer. En ook mijn studenten zijn nu veel actiever betrokken, gaan allemaal digitaal. Vroeger maakte je schriftelijk notities, nu werk je met je computer”.

Gaan volgens jou je patiënten ook veel bewuster om met gezond leven?

Angela gebaart met haar handen: “Vrouwen bepalen welk eten in huis komt. Zij melden hun kinderen aan bij de sportschool. Zij hebben de hoofdtaak bij de zorg voor het gezin. Maar ik ben ervan overtuigd dat de maatschappelijke context waarin wij leven veel bepalender is dan wat de dokter in die paar minuten in de spreekkamer zegt. Ik vind dus dat de voedingsindustrie aangepakt moet worden. Wat maakt eten lekker? Extra zout en suiker. Ze willen gewoon verkopen. Je moet op macro niveau de dubieuze rol van de voedingsindustrie aanpakken. Eten is lekkerder met zout en mannen kunnen beter tegen zout, dus dan gaan vrouwen zouter koken”. Ze bonst met haar vingers op de tafel om haar woorden kracht bij te zetten.

En meer bewegen?

“Daar kunnen wij een inhaalslag maken. Wij zitten veel in de auto, achter de computer en voor de tv. Ik vind beweegprogramma’s in werkomstandigheden erg belangrijk. En de kinderen spelen niet meer buiten. Je kunt de maatschappij niet veranderen, maar je kunt wel creatiever worden. Breng de schoolgym bijvoorbeeld terug. Mensen moeten meer zelfdiscipline opbrengen. Nu schijnt de zon en hup, ik zie ineens mensen op straat ijs eten. Voor drank geldt hetzelfde. Ach ja”, verzucht ze. “Wij hebben allemaal onze zwakheden”.

Guus haakt aan met een opmerking over stress en roken.

Angela knikt ernstig en bevestigend: “Roken is voor een patiënt het ergste. Roken is verbonden aan 11 soorten kanker. Maar ik verbied ze niet om te roken. Ik zeg ze dat ze 10 jaar korter leven. Bij de mannen wijs ik op het gevaar van impotentie en bij de vrouwen dat zij een enorm verouderde en gerimpelde huid gaan krijgen. Dat werkt.

En mannen gaan beter met stress om dan vrouwen. Daar zouden de vrouwen iets van moeten leren, zij willen de problemen altijd oplossen. Je moet er anders mee omgaan. Maar minder stress is lastig. Vrouwen moeten nu ook werken en thuis zorgen dat de zaak loopt met kleine kinderen en werk. Burn-out, ja Elly ik zie nu al jonge mensen/studenten met een burn-out. Maar de jongeren willen alles, ook weekendjes weg en uitgaan. En wij zijn niet allemaal wonderkinderen”, eindigt ze nuchter.

Hoe krijgen volgens jou de mensen de beste kans om met hun gezondheid goed om te gaan?

“Je moet gezond gedrag belonen. Met de zorgverzekeraars is daar best een systeem voor te vinden. En goed gedrag begint in je jeugd. Anders krijg je allemaal vastgeroeste slechte gewoontes. Wij hebben veel incomplete gezinnen, alleenstaande ouders. Is er buurthulp mogelijk? Wij kunnen voor elkaar meer doen. Wij kunnen Jantje van 13 vast meenemen, als zijn moeder dan van het werk komt, heeft hij vast gesport”.

Heb je met eenzame mensen te maken in je praktijk?

Angela klinkt beslist: “Sociale contacten zijn heel erg essentieel. Bij de Rotary club in Apeldoorn vonden ze dat 8 leden te oud waren geworden, moesten eruit. En zo’n sociale context van samen eten is voor die mensen belangrijk en dat gooi je zomaar weg”. Zij lacht hardop: “We moeten de dokters in de actiestand houden, maar het moet van twee kanten komen. Motivatie binnen de gezondheidszorg is mooi, maar wij moeten ook proberen daarbuiten de discipline te handhaven. Via de media, de folders bij de supermarkt. Een wandeltocht organiseren op klein niveau. Maar niet ineens 30 km maar klein beginnen”.